Toezicht op de financiële sector in Nederland In de Wet op het Financieel Toezicht (Wft) is het toezicht op de financiële sector in Nederland vastgelegd. De relevantie blijkt wel uit het feit dat er steeds strengere voorwaarden worden gesteld aan financiële instellingen, waaronder de Wft basis diploma verplichting. De medewerkers die klantcontact hebben zijn verplicht het Wft basis examen af te leggen. Er zijn twee toezichthouders aangewezen die toezicht houden op de financiële sector. De Nederlandsche Bank (DNB). De Autoriteit Financiële Markten (AFM). De Nederlandsche Bank (DNB)De Nederlandsche Bank is belast met het prudentieel toezicht, systeemtoezicht en integriteitstoezicht. Prudentieel toezichtHet prudentieel toezicht is vastgelegd in de Wft en is het toezicht houden op de financiële gezondheid van de financiële instellingen. De DNB monitort de solvabiliteit en liquiditeit. Deze ratio’s geven aan in hoeverre een financiële instelling in staat is haar financiële verplichtingen na te komen. Een klant moet hier op kunnen vertrouwen. De DNB houdt toezicht op individuele instelling maar ook op het hele financiële stelsel. Bij een probleem kan het overslaan op andere instelling of sectoren (denk aan de kredietcrisis). Capital Requirements Directive (CRD) = verwant met Basel III. Het CRD is het prudentieel toezicht vanuit de Europese Unie. Ook van toepassing voor Nederlandse banken. Solvency II = Europees prudentieel toezicht voor verzekeraars. CRD en solvency II zijn met elkaar verbonden. De nationale toezichthouders kunnen beide bij richtlijnen zelf rekening houden met lokale omstandigheden. Solvency II:De DNB verstrekt de vergunning aan een bank of verzekeraar. Er zijn eisen die gesteld worden aan de instellingen en gericht op de kredietwaardigheid (solvabiliteit), IT, administratieve organisatie, deskundigheid medewerkers en vakbekwaamheid en integriteit bestuurders. Wat het Basel akkoord is voor de bank is Solvency II voor de verzekeraars. De verzekeraar moet solvabel (kredietwaardig) zijn om negatieve scenario’s te kunnen doorstaan. In de Solvency II-uitvoeringsverordening (Delegated Acts) opgesteld door de Europese Commissie 17 januari 2015 staan vereisten over de balans, het eigen vermogen, kapitaaleisen, interne bedrijfsvoering, interne modellen, rapportage en groepstoezicht. Solvency II is per 1 januari 2016 in werking getreden, Solvency I was verouderd (jaren 70). Het bevat 3 pijlers. Financiële vereisten, governance en operationeel riskmanagement (reporting).
Er zijn verschillende risico’s die een verzekeraar loopt. Een schadeverzekeraar loopt catastroferisico en opzegrisico. Een levensverzekeraar marktrisico (lage rente), langlevenrisico en sterfterisico. Er is een bedrijfsbreed risicomanagement nodig om alle risico te identificeren, te monitoren en maatregelen te treffen om ze te beheersen. Er zijn in het verleden te grote risico genomen door banken en verzekeraars. Er is een cultuuromslag nodig om dergelijk risico’s niet nogmaals te nemen. Deze cultuuromslag geldt voor elke medewerker binnen een verzekeraar. Risico’s moeten beheersbaar zijn. Vrijstelling toezicht DNBNiet alle verzekeraars vallen onder het prudentieel toezicht van de DNB. Natura-uitvaartverzekeraar zijn vrijgesteld indien: – Minder dan € 2.000.000,- jaarlijkse geboekte bruto premie inkomsten. – Minder dan € 10.000.000,- technische voorzieningen. – Minder dan € 25.000.000,- technische voorzieningen indien de verzekeraar onderdeel is van een groep (Verbonden partijen). – Minder dan € 500.000,- is herverzekerd. Of € 2.500.000,- van de technische voorziening. – Geen andere activiteiten dan natura-uitvaartverzekeraar. – Geen dekkingen groter dan € 12.500,- per overlijdensgeval. Kleine verzekeraars zijn vrijgesteld indien: – Minder dan € 5.000.000,- jaarlijkse geboekte bruto premie inkomsten. – Minder dan € 25.000.000,- technische voorzieningen. VrijstellingEr is een vrijstelling voor het toezicht van toepassing als aan bovenstaande voorwaarden wordt voldaan. Zijn de voorwaarden drie jaar achter elkaar overschreden dan is er geen vrijstelling meer van toepassing. Er is tevens geen vergunning van de DNB vereist voor de bedrijfsactiviteiten. Er zijn wel wettelijke regels vanuit de Wft waaraan de verzekeraar zich zal moeten houden. Er zijn ongeveer 70 vrijgestelde verzekeraars. Deze verzekeraars moeten hun klanten vertellen dat ze niet onder het toezicht van DNB vallen. Deze verzekeraars vallen wel onder het toezicht van de AFM. De Autoriteit Financiële Markten (AFM)De AFM houdt gedragstoezicht op de financiële instellingen. Dit heeft ten doel consumentenbescherming verbeteren en het vertrouwen in de financiële sector vergroten. Het gedragstoezicht heeft betrekking op de markten van betalen, sparen, lenen, beleggen en verzekeren. Dit betekent dat ook dat er toezicht is door de AFM op het gedrag van partijen op de financiële markten. Drie operationele doelstellingen AFM:1. Toegang financiële markten vergroten. 2. Goede werking financiële markten bevorderen. 3. Vertrouwen financiële markten borgen. Dit dient de economie als geheel te beschermen. Van belang zijn integriteit, transparantie, adequate informatieverstrekking en gelijkwaardigheid. Gedragstoezicht van de AFM houdt onder andere in: – Inmenging bij fraude- en witwaspraktijken. – Verstrengeling zakelijk en persoonlijke belangen bij financiële instellingen. – Handel met voorkennis. – Niet naleven van de zorg- en informatieplicht en het tijdig, juist en volledig informeren.
Gedragstoezicht AFM – advies bij complexe productenDe Wft-adviesregels zijn in hoofdlijnen beschreven en zijn daarom open normen. Financiële instelling hebben vrijheid om zelf vorm te geven aan het advies en hoe zorgvuldig advies tot stand komt. Er moet aan de AFM aangetoond kunnen worden hoe verschillende producten met elkaar zijn vergeleken, zodat klanten weloverwogen keuzes kunnen maken. De AFM heeft leidraden voor passend advies uitgebracht voor hypotheekproducten, vermogensopbouw en pensioenadvisering. De -adviesregels Wft zijn van toepassing voor hypothecair krediet en complexe producten. Complexe producten = ingrijpende gevolgen voor de consument die niet goed te overzien zijn. Niet-complexe producten = De aard, gevolgen en het risico is voor de consument direct duidelijk. Complexe producten zijn: levensverzekeringen, inkomensvervangende verzekeringen, effecten, beleggingsfondsen en opties.
|
https://www.wft-premium.nl/ |