Op het internet zijn honderden verhalen te lezen over mensen die op een reddingsvlot hebben moeten overleven. Zo is Poon Lim de recordhouders met zijn 133 dagen op zee. Poon Lim werd in de tweede wereldoorlog getroffen door een torpedo van een Duitse onderzeeboot. Ook is er een verhaal bekend over een familie wiens jacht zonk op zee. Zij hebben volgens de kustwacht maar liefst 38 dagen op een reddingsvlot gezeten. Een hoopleraar van een Amerikaanse universiteit zegt dat de overlevingskans het grootst is in de wateren dicht rond de evenaar. Dat water is vaak warm, waardoor de kans op onderkoeling nihil is. In koude wateren is het water vaak onrustig, waardoor er veel water in de reddingsboot kan komen. Daar is de kans op onderkoeling dus een stuk groter. In koud water ga je op een gegeven moment koud waterverschijnselen tonen. Daarop kan de dood snel volgens, want alles onder de 15 graden heeft een enorme impact op het lichaam. Hierbij kan je denken aan een hogere bloeddruk, verhoogde ademhalingsfrequentie. De reddingsdienst zegt dat overleven een aantal ‘hiërarchische behoeften’ moet hebben:
Als het bijvoorbeeld veel regent, dan heb je volgens de kustwacht een grote kans om te overleven. Je hebt dan zoet water tot je beschikking (een van de behoeften) waardoor je het dagen langer kan uithouden. Mocht je vlot telkens overspoeld worden door zeewater, dan zijn het uren in plaats van dagen. Dingen die je volgens de kustwacht ook aan boord moet hebben zijn
Die dingen zorgen ervoor dat je kans op overleven aanzienlijk groter wordt voordat je hulp te water van de kustwacht krijgt
|